Slaapgebrek, jengelende kindermondjes, rondslingerende puberrotzooi, een papa die ook zijn best doet en geen tijd…

Toekomstangst
Als kindertherapeut / pubercoach spreek ik veel jongeren en jongvolwassenen. Een terugkerend thema waar ik mee te maken heb is: Toekomstangst.
Wat mij daarbij opvalt is dat veel jongeren die ik spreek een duidelijk vergezicht voor zichzelf hebben maar het pad daar naartoe als een “Blur” zien. Ze hebben een verlangen. Maar hoe daar te komen is hen volstrekt onduidelijk en zelfs beangstigend. Hun verlangen is vaak basaal: “Ik wil graag een goed leven.” Ik wil graag verzekerd zijn van een baan en dat ik op vakantie kan wanneer ik dat wil.” Ik wil graag een huis kunnen kopen.” “Ik wil graag een gezin.” “Als ik een studie kies, dan moet ik daar wel geld mee kunnen verdienen.” “Wat als ik een keuze maak en het is niet goed, dan ben ik verder van wat ik zou willen.” “Ik wil iets bereiken in het leven.” “Ik wil succesvol zijn in het leven.”
“Een Grote Mensen vraag”, waar veel jongeren op de leeftijd van 15,16,17,18,19,20 etc. mee worstelen. Waarom stel ik dit als een “Grote Mensen vraag” omdat zij duidelijk stress voelen over hun toekomst die nog kneedbaar, te vormen én dus onduidelijk zou moeten zijn. Hoe komt het dat jongeren en jongvolwassenen daar zo mee bezig zijn en het gevoel hebben dat ze in één keer raak moeten schieten?! Een succesverhaal moeten zijn terwijl het leven nog maar net begint.
De wereld is maakbaar om ons heen. Maar hoe maakbaar maken we onszelf? En hoe leren we kinderen dat zij de regie over hun eigen leven stapsgewijs ontdekken door vooral te ervaren?
De huidige generatie lijdt aan het gebrek aan fysieke ervaring. Ervaring vanuit gedeelde verhalen van mentoren. En dan bedoel ik niet de mentoren in een schoolsysteem, maar verhalen van ouders, vrienden van ouders, buurmannen, vrouwen, opa’s en oma’s en andere familieleden. Collega’s van ouders. Het hele systeem om een kind heen.
Social Media en Internet is geen vervanging van wat we kinderen
zouden moeten meegeven. Het is slechts een bijdragend gegeven.
De eerste vraag die ik vaak stel aan ouders is; “Hoe vaak vertel je jouw kinderen over waar jij mee bezig bent zo’n hele dag en hoe vaak neem jij je kind(eren) mee naar jouw werk?” Mondjesmaat wordt daar een antwoord op gegeven met een; “Mwah ja soms, een beetje.” Met andere worden; “Ouders hoe belangrijk is hetgeen waar jij dag in dag uit mee bezig bent om dit wel of niet met jullie kinderen te delen?”
Kinderen worden op de basisschool en op de middelbareschool klaargestoomd tot iets, een beetje of tot niks. Tot iets is voor kinderen die weten wat ze kunnen en daarbij een “willen” hebben ontwikkeld om daar iets mee te gaan doen. De kinderen van een beetje kiezen op “hoop van zegen” vanuit de skills die ze hebben laten zien en de pakketkeuze geeft hen een laatste zetje. De niks kinderen zijn de ‘misfits’, de dromers, de spookrijders, de onruststokers, de kinderen die het anders zien.
Voor die laatste groep is geen mal. Daar is geen maatstaf van vakkenpakket, sturing op cijfers of “achter hun broek aan zitten” tactiek. Voor hen bestaat maar één weg en dat is de weg van de ervaring. Deze kinderen zijn uniek, hebben vaak het hoogst emotionele intelligentie niveau en zijn rebellen, dwarsdenkers die heilige huisjes omver schoppen. Kinderen die vaak afglijden binnen het schoolsysteem. Of ergens op een punt staan waarop ze een keuze maken waarvan ze geen notie hebben van wat het hen zou kunnen brengen.
Die kinderen zitten in de val van: Ik moet presteren om iets te laten zien van wat ik kan, in plaats van dat ze de ruimte ervaren om dingen te ondernemen en dus te ervaren om te worden wie ze zouden willen en kunnen zijn.
De ‘misfits’, de dromers, de spookrijders, de onruststokers, de kinderen die het anders zien. Zij zijn degene die vragen om antwoorden die wij als volwassenen, als maatschappij, als bedrijven, ondernemingen kunnen beantwoorden door hen mee te nemen in de “Grote mensen wereld.”
De grote vraag is! Wie neemt ze mee? Hoe meer kinderen tegensputteren, hoe meer ze vragen om erkenning in het losgezongen gevoel van: ik moet iets, maar waar doe ik het eigenlijk voor. De losgezongen kinderen die wars zijn van het schoolsysteem vragen om sturing van buitenaf. Ten eerste van hun ouders. Neem ze mee in jouw reis! Welk pad heb jij als ouder zelf bewandeld tot waar je nu staat? Waar zaten jouw obstakels in het leven en hoe heb je deze overwonnen? Wat heb je daar voor moeten doen? Wat waren jouw twijfels op de leeftijd van 15,16,17,18,19,20 etc.
Stelling: Ouders van nu zouden een duidelijke missie moeten hebben: De digitale wereld actief laten samenvallen met de fysieke wereld en visa versa. Betrokkenheid en beschikbaarheid in beide werelden. Waarom? Omdat steeds meer kinderen in opstand komen binnen het schoolsysteem en steeds meer behoefte hebben aan antwoorden waarom ze dingen ‘moeten’ doen en waarvoor. Laat hen die fysieke wereld ontdekken. Neem ze mee!
Conclusie: ‘Misfits’, dromers, spookrijders, onruststokers, kinderen die het anders zien hebben verhalen nodig. Ervaringen van de hoeders die ervaringen kunnen en willen delen. Kinderen die worstelen, struikelen en soms zelfs somber worden omdat ze niet worden erkend.
Juist deze kinderen maken het verschil wanneer ze die erkenning krijgen.